Als plassen niet gaat zoals het zou moeten gaan, kan dat verschillende oorzaken hebben. Er zijn kinderen die urineverlies hebben, dit kan zowel overdag als ’s nachts zijn. Soms geven kinderen aan helemaal niet de plas of het seintje voor de plas gevoeld te hebben. Of ze hebben het wel gevoeld, alleen reageren ze niet op het seintje van de blaas. Dit gebeurt vaak op momenten dat kinderen druk aan het spelen zijn of achter een filmpje zitten.
Soms zijn kinderen wel droog, maar moeten ze heel vaak plassen, of hebben ze pijn bij het plassen of hebben ze de hele tijd (loze) aandrang. Terugkerende urineweginfecties is iets wat wij ook vaak tegenkomen, vooral bij meisjes.
Het is belangrijk te weten dat de blaas, de hersenen en de bekkenbodemspieren met elkaar samenwerken. Wanneer een kind het gevoel heeft geen controle te hebben over het plassen, kan het brein denken ‘ik doe niet meer mee’. Dat kan er dan voor zorgen dat het kind minder of niet meer reageert op de aandrang.
Bij ophoudgedrag worden de bekkenbodemspieren onnodig aan het werk gezet. Door deze activiteit kan het kind minder goed voelen dat het naar de wc moet en kan het overvallen worden door de plas. De aanspanning van de bekkenbodem kan ervoor zorgen dat het kind minder goed kan leegplassen op de wc. Zo kan er een vicieuze cirkel ontstaan.
Samen gaan wij kijken wat de oorzaak is van het plasprobleem. Door het invullen van een plasdagboek, het afnemen van een flow, het inzetten van de echografie en het beoordelen van de ontspanning van de bekkenbodemspieren en lichaamsgevoel, komen we tot de oorzaak van het probleem.
En dan kunnen we samen aan de slag! Het geven van inzicht over het probleem en de onderliggende oorzaak is heel belangrijk. Hoe werkt het plassen en wat heb je ervoor nodig. Hoe leer je het seintje en de prikkels van je plas en je lichaam goed te herkennen, hoe reageer je vervolgens op de aandrang en wat is nodig om je goed te kunnen ontspannen tijdens het plassen.